Het is zo’n mooie nazomerdag dat ik besluit alsnog de drieling wagen te pakken en met de oppaskinderen en de hond een rondje door het park te lopen. We boffen want de eendjes bieden zich in grote getale aan om gevoerd te worden en de kinderen vermaken zich verder met het rapen van blaadjes en bloemetjes. Op de terugweg lopen we langs het boertje voor fruit en groente. En net als we de weg over willen steken gebeurt het.
Een kleine bestelbus moet lossen en heeft zijn auto wat schuin aan de weg gezet. Een groot formaat terreinwagen wil passeren en dat lukt maar net. De man die de auto bestuurt is er al voorbij en stapt dan toch uit. En begint een tirade tegen de bestuurder van het bestelbusje die zijn weerga niet kent. Ik draai de kinderwagen wat opzij zodat de kindjes de boze gezichten niet zien. De scheldpartij gaat door en ik zie de bestuurder van de bestelbus in elkaar krimpen. Snel schiet het door mijn hoofd: Moet ik wat doen of zeggen..? Maar ik besef de kwetsbaarheid van de kinderen die ik bij me heb en ook die van mezelf. De meest vreselijke ziektes vliegen in het rond, maar de man van het bestelbusje houdt zijn mond en gaat verder met lossen. Inmiddels staan er nog wat auto’s achter de terreinwagen en de bestuurder besluit in te stappen en geeft vol gas nadat hij nog een scheldwoord roept.
Mijn fijne stemming is inmiddels weg. Ik zie de kinderen in de wagen vragend naar me kijken. Ik aai ze over de bol en sus wat geruststellende woordjes. Naast me is een oudere man op een fiets komen staan. Hij kijkt me aan, schudt zijn hoofd en zegt: “Erg hè, mevrouw?” Ik knik. Om zoiets onbenulligs zo’n stennis maken, ik snap het niet. En hij kon er gewoon door. De oude man was nog niet klaar met praten en zegt: “De wereld is van God los, mevrouw. Ik sta aan het einde van mijn leven, maar wat een zorg heb ik om deze wereld… Mijn kinderen en kleinkinderen die hier hun weg in moeten zien te vinden.” Ik knik opnieuw. De man vervolgt: “Vroeger waren er ook heus onenigheden of ruzies. Maar dat praatte je op een normale manier uit. We moeten terug naar de basis. Normen en waarden weer hoog in het vaandel en elkaar helpen.”
Ik loop dezelfde weg terug door het park. De zon schijnt nog steeds en ook de eendjes kwaken ons vrolijk toe. En toch ben ik niet meer blij. In gedachten probeer ik te verzinnen hoe je zoiets kan stoppen. Maar besef tegelijkertijd dat dit niet kan. Onze kinderen proberen we normen en waarden mee te geven, zo goed mogelijk voor te leven hoe ze zich moeten gedragen. En dan moeten we ze loslaten. In vertrouwen. Poeh…heb gelukkig nog even de tijd om dat te oefenen!
Tamara is 38 jaar, getrouwd en moeder van twee zonen van 6 en 10 jaar. Ze heeft gewerkt in diverse functies in het basisonderwijs en is na de geboorte van haar oudste zoon gastouder geworden van kindjes in de leeftijd van 0 tot 4 jaar.